Op het tabblad Functions ziet u welke functies met Isah-DPR uitgevoerd moeten kunnen worden. Om de gegevens op te roepen, kiest u in het menu Open voor Functions. U kunt ook klikken op het pictogram op het tabblad Functions. De locatie van de gegevens heeft u reeds opgegeven op het tabblad General settings in het veld Tables folder.
U kunt de gegevens uit het tabblad Functions kopiëren naar een nieuwe Isah-DPR. Daarvoor gebruikt u het pictogram of kiest u in het menu Edit voor Copy Configuration. In het scherm dat verschijnt, geeft u aan welke gegevens u wilt kopiëren en naar welke Isah-DPR u de gegevens wilt kopiëren.
Met een filter kunt u alle gegevens van één Isah-DPR op het scherm opvragen. Daarvoor vult u de code van de desbetreffende Isah-DPR in in het vak op de pictogrammenbalk en klikt u vervolgens op het pictogram .
In de velden onder de pictogrammenbalk vindt u enkele gegevens van de geselecteerde Isah-DPR. Daaronder vindt u de overige gegevens van deze Isah-DPR.
Dit zijn de namen van de Isah-DPR’s en de bijbehorende functie waarvoor de regel geldt. Per Isah-DPR dient u op te geven welke functies beschikbaar zijn. U vult de naam van de computer in waarop Isah-DPR is geïnstalleerd. U zoekt de computernaam als volgt op: klik met de rechtermuisknop op Deze computer en kies Eigenschappen, Computernaam.
Deze kolom bevat de namen van de functies die worden aangeroepen op de Isah-PDI-server. Het is niet raadzaam om de waarden in deze kolom te wijzigen. De beschikbare functies vindt u op het tabblad Fields.
Dit zijn de nummers van de functies van Isah-DPR. Het nummer staat tevens voor de functietoets waaraan de functie is toegekend (F1 activeert bijvoorbeeld functie 1). Per Isah-DPR kunt u meerdere functies toekennen. U bepaalt zelf welke functie u aan een functietoets toekent.
Dit zijn de omschrijvingen die bij het opstarten van Isah-DPR zichtbaar zijn in het scherm (F1 = xxx, F2 = yyy etc.). U kunt de omschrijvingen naar eigen inzicht wijzigen.
Deze codes verwijzen naar de gegevens op het tabblad Dialogs. Het is namelijk mogelijk dat er bij de invoer van gegevens in Isah-DPR aanvullende informatie van de werknemer nodig is. De dialoog die in dat geval moet worden gestart, is vastgelegd op het tabblad Dialogs.
Als u hier 'True' invult, zal de functie beschikbaar zijn op de desbetreffende Isah-DPR. Vult u de waarde 'False' in, dan is de functie niet beschikbaar.
Hier vindt u de lengte van de totale string zoals die het laatst is gebruikt. Deze waarde wordt gebruikt als de verbinding met de Isah-PDI-server is weggevallen.