U gebruikt het scherm Capaciteitsregels om de capaciteit van een capaciteitsgroepte definiëren. Deze capaciteitsgegevens worden gebruikt bij het plannen.
Voor de meeste capaciteitsgroepen geldt waarschijnlijk een standaardcapaciteit die in bepaalde periodes meer is (bijvoorbeeld als er uitzendkrachten worden ingezet) of minder (bijvoorbeeld tijdens de vakantietijd). De beste manier om capaciteit bij een capaciteitsgroep te definiëren is dan ook om:
eerst voor een langere periode de standaardcapaciteit op te geven en
daarna voor de uitzonderingsdagen, -weken of -maanden de capaciteitswisselingen aan te melden.
Voorbeeld
Voor een geheel jaar geeft u van maandag tot en met vrijdag een capaciteit aan van 8 uur per dag (het Selectietype is 'Standaard').
Het bedrijf is gesloten van 11 juli tot en met 29 juli (het Selectietype is 'Verwijder'; de uren worden automatisch op '0' gezet).
De laatste twee weken van het jaar wordt op donderdag en vrijdag slechts halve dagen gewerkt (het Selectietype is 'Afwijking'; de uren zet u op '-4').
Capaciteit berekenen
Na het opgeven van de capaciteitsregels start u de verwerking Berekenen capaciteit. Als deze verwerking is uitgevoerd, is de capaciteit van de capaciteitsgroep voor een bepaald datum-interval gedefinieerd.
Op het moment dat de capaciteit van een capaciteitsgroep verandert, bijvoorbeeld omdat u een nieuwe machine heeft gekocht, dan wijzigt u de bestaande capaciteitsregels of voegt u nieuwe regels toe. Na de wijziging draait u opnieuw de verwerking Berekenen capaciteit. Hierna zal gepland worden met de nieuwe gegevens.
Let op: Voordat u kunt plannen zult u eerst per capaciteitsgroep per datum-interval de capaciteit aan moeten geven. Vervolgens moet u deze capaciteit door laten rekenen. Als de capaciteit voor een capaciteitsgroep niet is ingesteld, kunt u voor de desbetreffende periode geen planning laten doorrekenen.
Hiermee definieert u de standaard capaciteit voor de opgegeven periode.
Verwijder:
Hiermee definieert u de dagen waarop in het geheel geen capaciteit aanwezig is, bijvoorbeeld feestdagen. Deze dagen worden overgeslagen bij het inplannen van bewerkingen.
Afwijking:
Hiermee definieert u capaciteit die afwijkt van de gedefinieerde standaardcapaciteit in een bepaalde periode. U vult dan in het veld Uren per dag het aantal uren in waarin de capaciteit verschilt van de standaardcapaciteit. Als het aantal uren ten opzichte van de standaard capaciteit wordt verhoogd (bijvoorbeeld in verband met gepland overwerk), vult u een positief getal in; als het aantal uren ten opzichte van de standaard capaciteit wordt verkleind, vult u een negatief getal in.
hoeveel uren per dag er in de opgegeven periode aan capaciteit beschikbaar is, of
met hoeveel uren u voor deze periode van de standaardcapaciteit wilt afwijken. Als het gaat om een vermindering van capaciteit, dan geeft u hier een negatief aantal uren op.
Wat precies met het opgegeven aantal uren dient te gebeuren, geeft u aan in het veld Selectietype. Als het selectietype staat op 'Verwijder', dan worden de uren per dag automatisch op '0' gezet.
Nul-capaciteit
De manier waarop met nul-capaciteit wordt omgegaan, hangt af van de wijze waarop deze nul-capaciteit is ontstaan:
Nul-capaciteit kan ontstaan als u als standaardcapaciteit nul uur heeft ingevoerd, of als de standaard minus de afwijking resulteert in nul uren capaciteit. In deze gevallen wordt, als u plant volgens de methode van de oneindige capaciteit, toch gewoon ingepland. Een eventueel knelpunt dat op dergelijke dagen ontstaat, dient opgelost te worden door de planner.
Nul-capaciteit kan ontstaan als voor een dag of periode de capaciteit op nul is gesteld met een capaciteitsregel van het type 'Verwijder'. In dit geval is de dag of periode als het ware geschrapt uit de planning en kunnen er geen orders op worden ingepland.