U gebruikt het scherm Documentrechten om rechten toe te kennen aan de scripts waarmee u document-acties uitvoert. Bij document-acties kunt u denken aan acties als het aanmaken van een nieuw document en het wijzigen van een bestaand document. De rechten die een gebruiker bezit op een aan een document gekoppeld script bepalen de rechten die de gebruiker op het document zelf bezit. Als een gebruiker geen rechten heeft op het script waarmee een document bekeken kan worden, dan kan de gebruiker het document dus niet inzien.
U kunt documentrechten toekennen aan individuele gebruikers of aan gebruikersgroepen. U kunt de groepsrechten van een gebruiker overigens altijd aanpassen door voor de gebruiker individuele rechten in te stellen. Deze hebben voorrang boven de rechten van de gebruikersgroep. Daarnaast kunt u een gebruiker of gebruikersgroep rechten geven op individuele documenten of op alle documenten in een documentgroep.
Er zijn 5 rechtenniveaus, de zogenaamde permissies. De permissie bepaalt of een gebruiker gegevens mag raadplegen, wijzigen, toevoegen of verwijderen. Permissies variëren van 'Geen permissie' (laagste niveau) tot 'Verwijderen' (hoogste niveau). Iemand die mag verwijderen, mag automatisch ook raadplegen, wijzigen en toevoegen, omdat deze acties tot lagere rechtenniveaus behoren.
Voor document-acties betekenen de verschillende permissies het volgende:
|
de gebruiker heeft geen rechten en mag niets met het document doen |
|
de gebruiker mag het afdrukscript dat aan het actietype is gekoppeld, uitvoeren |
|
de gebruiker mag raadplegen, toevoegen en het script wijzigen dat aan het actietype is gekoppeld, uitvoeren |
|
de gebruiker mag het document raadplegen en het nieuwscript dat aan het actietype gekoppeld is, uitvoeren |
|
de gebruiker mag raadplegen, toevoegen, wijzigen en het script verwijderen dat aan het actietype is gekoppeld, uitvoeren. |