Op dit tabblad geeft u aanvullende informatie op over de parameters die u heeft opgenomen in het SQL-statement op het tabblad SQL. De tabel aan de linkerzijde toont de eventuele parameters die zijn ingevoerd in het SQL-statement op tabblad SQL.
De parameternaam wordt automatisch bepaald en mag niet worden aangepast.
Dit veld toont het soort waarde van de parameter, bijvoorbeeld een integer, string, datum etc.
Let op: Isah kan niet automatisch bepalen van welk type de parameter zou moeten zijn. U moet het type zelf opgeven.
Hier staat de voorkeurswaarde van de parameter. Deze waarde gebruikt Isah als de gebruiker die de preset uitvoert zelf geen waarde voor de parameter opgeeft. U geeft de waarde 'NULL' op om de defaultwaarde op NULL te zetten.
Om een defaultwaarde voor de parameter op te geven kunt u het veld Defaultwaarde gebruiken, maar u kunt er ook een script voor opgegeven. Via dit script kan Isah bijvoorbeeld in het dialoogvenster waarin om een parameterwaarde gevraagd wordt, een defaultwaarde bepalen.
In het script moet een function GetDefaultValue() opgenomen zijn. De returnwaarde van deze functie wordt gebruikt als defaultwaarde. Voorbeelden hiervan zijn 'Datum van vandaag' en 'Ingelogde gebruiker'.
Het is mogelijk om een gebruiker een parameterwaarde in te laten vullen op basis waarvan de preset wordt uitgevoerd. U gebruikt het veld Vraag om de tekst op te geven die als vraag moet verschijnen aan de gebruiker die de preset uitvoert. Deze vraag zal Isah als dialoogvenster aan de gebruiker tonen.
In dit veld geeft u aan of Isah de waarde van de parameter moet zoeken in een eventuele parent dataset. Dit veld stuurt de Bound property van de parameter.
Voorbeeld
U kunt parameters afhankelijk maken van de waarde in het bovenliggende niveau van het record (parent). Een 'bewerking' heeft als parent bijvoorbeeld een 'productiedossier' (een bewerking maakt onderdeel uit van een productiedossier).
Activeer het veld Zoek in parent. Kiest u in het veld Indien in parent voor 'Nooit', dan zullen alle bewerkingen getoond worden, onafhankelijk van het productiedossier. Kiest u voor 'Altijd', dan wordt de gebruiker bij het openen van de preset gevraagd om het productiedossier op te geven. Selecteert u de preset opnieuw in het presetscherm, dan wordt deze vraag opnieuw gesteld. Kiest u voor '1 keer' dan toont Isah deze vraag alleen de eerste keer, bij het openen van het scherm.
U gebruikt deze keuzelijst om op te geven of de gebruiker de waarde van de parameter mag aanpassen als deze gevonden is in een parent dataset:
|
Iedere keer dat de gebruiker de preset aanroept, kan de waarde ververst worden. |
|
De gebruiker kan de waarde alleen de eerste keer aanpassen. |
|
De gebruiker kan de waarde niet aanpassen. |
Voorbeeld
U kunt parameters afhankelijk maken van de waarde in het bovenliggende niveau van het record (parent). Een 'bewerking' heeft als parent bijvoorbeeld een 'productiedossier' (een bewerking maakt onderdeel uit van een productiedossier).
Activeer het veld Zoek in parent. Kiest u in het veld Indien in parent voor 'Nooit', dan zullen alle bewerkingen getoond worden, onafhankelijk van het productiedossier. Kiest u voor 'Altijd', dan wordt de gebruiker bij het openen van de preset gevraagd om het productiedossier op te geven. Selecteert u de preset opnieuw in het presetscherm, dan wordt deze vraag opnieuw gesteld. Kiest u voor '1 keer' dan toont Isah deze vraag alleen de eerste keer, bij het openen van het scherm.
Deze keuzelijst gebruikt u om op te geven of de gebruiker de waarde van de parameter mag aanpassen als deze niet is gevonden in een parent dataset:
|
Iedere keer dat de gebruiker de preset aanroept, kan de waarde ververst worden. |
|
De gebruiker kan de waarde alleen de eerste keer aanpassen. |
|
De gebruiker kan de waarde niet aanpassen. |