De indicatorcode is de unieke identificatie van de KPI. Bij het aanmaken van de KPI dient u zelf de code op te geven, bijvoorbeeld OMZETPERMAAND.
Binnen een KPI kunt u onderverdelingen aanbrengen, zodat u specifiekere informatie krijgt. U kunt bijvoorbeeld de omzet per artikelhoofdgroep, uitgesplitst naar verkoper bekijken. Die onderverdeling maakt u aan in de velden Verdeling en Onderverdeling.
Bij de KPI Omzet vult u dan bijvoorbeeld in:
Als u de verwerking Aanmaken indicatorregels uitvoert zullen de volgende regels worden aangemaakt op basis van bovenstaande voorbeeld:
Periode |
Verdeling |
Onderverdeling |
Kwartaal 1 |
Machines |
J. Peters |
Kwartaal 1 |
Machines |
A. Jansen |
Kwartaal 1 |
Onderdelen |
J. Peters |
Kwartaal 1 |
Onderdelen |
A. Jansen |
Kwartaal 1 |
Diverse |
J. Peters |
Kwartaal 1 |
Diverse |
A. Jansen |
Kwartaal 2 |
Machines |
J. Peters |
Kwartaal 2 |
Machines |
A. Jansen |
Kwartaal 2 |
Onderdelen |
J. Peters |
Etc. |
|
|
Let op: In het scherm Aanmaken indicatorregels kunt u aangeven dat het normbedrag evenredig verdeeld moet worden over de regels. Bij dit voorbeeld zou dat geen toegevoegde waarde hebben.
Dit veld kan het personeelslid bevatten dat verantwoordelijk is voor de KPI, bijvoorbeeld de Sales manager die verantwoordelijk is voor de omzet.
Als u de verwerking Signaleren toegestane afwijking uitvoert, kunt u ervoor zorgen dat bij een overschrijding van de opgegeven norm automatisch een relatiebeheermelding wordt aangemaakt. Deze melding wordt aangemaakt voor de verantwoordelijke van de KPI.
Activeer het veld als de gerealiseerde waarden automatisch worden ingevuld bij het uitvoeren van een script. Laat het veld leeg als de gerealiseerde waarden van de KPI handmatig worden ingevuld.
Als de gerealiseerde waarden in de KPI-regels zijn ingevuld na het uitvoeren van een script, staat hier de datum waarop dat gebeurd is.
Dit is de tijdsduur die van toepassing is op de KPI. Vaak zal voor een KPI een tijdsduur van een jaar gelden. Een kortere of langere periode is echter ook mogelijk, bijvoorbeeld enkele weken of meerdere jaren.
Dit is de verdeling van de tijdsduur in maanden, weken, boekperioden, etc. Met de periodeverdeling worden de meetpunten van de KPI bepaald.
Voorbeeld
Bij de KPI Orderintake per week worden een tijdsuur van een jaar en een periodeverdeling van 52 weken opgegeven. Elke week kunnen de gerealiseerde orderintake vergeleken worden met de geschatte orderintake.
Dit is de startdatum die van toepassing is op de KPI. Vanaf die datum worden de gerealiseerde waarden gemeten.
Status, Datum definitief en Datum gesloten
In de velden onder de kopjes Bedragen en Aantallen bevinden zich de normwaarden van de KPI, de gerealiseerde waarden en de verschillen daartussen. Hiermee kunt u bekijken of de gerealiseerde aantallen of bedragen in de pas lopen met de normwaarden. Om de gegevens inzichtelijker te maken kunt u gebruikmaken van een draaitabel.
Hieronder vindt u de omschrijving van de velden:
|
Bedragen |
|||
|
Norm |
Gerealiseerd |
Prognose |
Verschil |
Waarde |
Het totale normbedrag voor de gehele tijdsduur van de KPI. |
Het totale gerealiseerde bedrag: de opgetelde gerealiseerde waarden uit de KPI-regels en/of de onderliggende KPI's. |
|
Het verschil tussen het normbedrag en het gerealiseerde bedrag.
|
Waarde onderliggende regels |
Het opgetelde normbedrag van de KPI-regels. |
Het opgetelde gerealiseerde bedrag van de KPI-regels. |
Het opgetelde prognosebedrag van de KPI-regels. |
Het verschil tussen het prognosebedrag en het normbedrag. Het prognosebedrag geeft een betrouwbaarder beeld dan het gerealiseerde bedrag zolang nog niet alle lopende perioden gerealiseerde waarden hebben. |
Waarde onderliggende indicatoren |
Als een KPI één of meer onderliggende KPI's heeft, wordt hier het totale normbedrag weergegeven van de onderliggende KPI's. |
Als een KPI één of meer onderliggende KPI's heeft, wordt hier het totale gerealiseerde bedrag weergegeven van de onderliggende KPI's. |
|
|
Valuta |
De valuta waarin de KPI- waarden zijn uitgedrukt. |
|
|
|
|
Aantallen |
|||
|
Norm |
Gerealiseerd |
Prognose |
Verschil |
Waarde |
Het totale normaantal voor de gehele tijdsduur van de KPI.
|
De totale gerealiseerde aantallen: de opgetelde gerealiseerde waarden uit de KPI-regels en/of de onderliggende KPI's. |
|
Het verschil tussen het normaantal en de gerealiseerde aantallen. |
Waarde onderliggende regels |
Het opgetelde normaantal van de KPI-regels. |
Het opgetelde gerealiseerde aantal van de KPI-regels. |
Het opgetelde prognose-aantal van de KPI-regels. |
Het verschil tussen het prognose-aantal en normaantal. Het prognose-aantal geeft een betrouwbaarder beeld dan het gerealiseerde aantal zolang nog niet alle lopende perioden gerealiseerde waarden hebben. |
Waarde onderliggende indicatoren |
Als een KPI één of meer onderliggende KPI's heeft, wordt hier het totale normaantal weergegeven van de onderliggende KPI's. |
Als een KPI één of meer onderliggende KPI's heeft, wordt hier het totale gerealiseerde aantal weergegeven van de onderliggende KPI's. |
|
|
Eenheid |
Dit is de eenheid waarin het KPI-aantal wordt uitgedrukt. Het is mogelijk om zelf een eenheid te definiëren die niet in de lijst voorkomt, bijvoorbeeld '%' voor marktaandeel. |
|
|
|