Afgeleid van, Indicator, Versie, Omschrijving
Als een KPI gekopieerd is van een andere KPI, is dit veld geactiveerd. Zo ziet u waarvan de KPI is afgeleid, bijvoorbeeld dat Omzet2009 is afgeleid van Omzet2008. De gegevens van de oorspronkelijke KPI worden getoond in de velden Indicator, Versie en Omschrijving.
Als u verschillende versies van een KPI wilt uitproberen, kunt u meerdere versies aanmaken. Dat is met name handig als de KPI's de status voorlopig hebben, want de KPI's zijn dan nog niet definitief maar de gerealiseerde waarden kunnen al wel worden bepaald.
Als de KPI's op een snelle manier zijn geïnstalleerd met een wizard, is dit veld geactiveerd. Het is dan niet meer mogelijk om de belangrijkste velden te wijzigen. Samen met de KPI's zijn namelijk in veel gevallen de scripts geïnstalleerd die de gerealiseerde waarden ophalen. Als de velden gewijzigd zouden worden, zou de berekening van de gerealiseerde waarden verkeerde resultaten opleveren.
Dit is een informatief veld dat u naar eigen wens kunt invullen.
Het script dat in dit veld is geselecteerd, roept automatisch de gerealiseerde waarden op van de KPI als de verwerking Doorrekenen indicatoren wordt uitgevoerd. De gerealiseerde waarden vindt u in de KPI-regels (knop Regels).
Het is raadzaam om per KPI één script op te nemen. Opvragen van gerealiseerde waarden met een script is over het algemeen sneller en accurater dan handmatig invoeren van de gegevens.
Bepaling gerealiseerd bedrag, Bepaling gerealiseerd aantal
De gerealiseerde waarden in de KPI-regels kunnen worden opgeroepen door een script of handmatig worden ingevoerd. Als de waarde van één of meer KPI-regels handmatig is ingevuld met de verwerking Wijzigen gerealiseerde waarden, dan wordt de waarde 'Handmatig' ingevuld. Als alle regels zijn berekend met de verwerking Doorrekenen indicatoren, wordt de waarde 'Berekend' ingevuld.
Dit veld kan de afdeling bevatten die verantwoordelijk is voor de KPI, bijvoorbeeld 'Sales' als die afdeling verantwoordelijk is voor de omzet.
Dit veld kan het personeelslid bevatten dat de KPI heeft aangemaakt.
U kunt KPI's indelen in groepen om het overzicht op de verschillende KPI's te behouden, bijvoorbeeld de groepen 'Kosten' en 'Omzet'.
KPI's kunnen aan elkaar gerelateerd zijn, bijvoorbeeld als de KPI 'Productie' en de KPI 'Service' samen de omzet vormen van de KPI 'Omzet bedrijf'. Die relatie maakt u aan in het veld Onderdeel van indicator.
Bij de KPI's 'Productie' en 'Service' selecteert u in het veld Onderdeel van indicator de overkoepelende KPI 'Omzet bedrijf'.
Om de relatie te kunnen aanbrengen, moeten de waarden van de volgende velden voor alle gerelateerde KPI's overeenkomen:
De keuze geeft aan met welk bedrag of aantal uit de KPI-regels gerekend moet worden:
Berekeningswijze bedragen en aantallen
De bedragen of aantallen uit de indicatorregels worden standaard opgeteld en weergegeven in het scherm Kritische prestatie-indicatoren, tabblad Algemeen, veld Waarde onderliggende regels. In sommige gevallen is het echter niet logisch dat de velden uit de onderliggende regels worden opgeteld. Het kan handiger zijn om een gemiddelde te berekenen of helemaal geen berekening uit te voeren op de waarden.
De berekeningswijze die u kiest, is van invloed op de berekening van de velden Norm, Gerealiseerd en Prognose van de onderliggende regels. Als verschillende KPI's samen een overkoepelende KPI vormen, dan bepaalt de berekeningswijze van de onderliggende KPI's die van de overkoepelende. Daarvoor moet het doorrekentype in de onderliggende KPI's 'Geef som van onderliggende indicatorregels naar boven' geselecteerd zijn.
Als een KPI van toepassing is op zowel aantallen als bedragen, kunt u hiervoor verschillende berekeningswijzen kiezen.
Voorbeeld:
Een bedrijf legt maandelijks de leverbetrouwbaarheid vast. Deze wordt uitgedrukt in een percentage. Een optelling van de percentages zou een betekenisloze waarde opleveren. Er wordt dan ook gekozen voor een gemiddelde.
Periode |
Normaantal |
Realisatie aantal |
Prognose |
Verschil |
Gereed |
1 |
95,000 |
96,000 |
96,000 |
1,000 |
waar |
2 |
95,000 |
95,000 |
95,000 |
0,000 |
waar |
3 |
95,000 |
96,000 |
96,000 |
1,000 |
waar |
4 |
95,000 |
93,000 |
93,000 |
-2,000 |
waar |
5 |
95,000 |
90,000 |
90,000 |
-5,000 |
waar |
6 |
95,000 |
96,000 |
96,000 |
1,000 |
waar |
7 |
95,000 |
97,000 |
97,000 |
2,000 |
onwaar |
8 |
95,000 |
90,000 |
95,000 |
-5,000 |
onwaar |
9 |
95,000 |
0,000 |
95,000 |
-95,000 |
onwaar |
10 |
95,000 |
0,000 |
95,000 |
-95,000 |
onwaar |
11 |
95,000 |
0,000 |
95,000 |
-95,000 |
onwaar |
12 |
95,000 |
0,000 |
95,000 |
-95,000 |
onwaar |
Berekeningswijze |
Norm |
Realisatie |
Prognose |
Verschil |
%Prognose |
Optellen |
1140 |
753 |
1138 |
-2 |
-2.11 |
Gemiddelde |
95 |
94.2 |
94,833 |
-0.167 |
-0.18 |
Geen |
- |
- |
- |
- |
- |
Als de periode is afgesloten, is de prognose gelijk aan de gerealiseerde waarde. Is de periode nog niet afgesloten dan wordt ofwel de norm ofwel de gerealiseerde waarde gebruikt: de hoogste waarde van de twee wordt in dat veld ingevuld. Dat betreft in periode 8 de norm. De berekeningswijze optellen levert een onzinnig percentage op van 753 bij de gerealiseerde aantallen. Bij de berekeningswijze 'gemiddelde' kunt u de gemiddeldes zien van de norm, de gerealiseerde waarden en de prognose. U kunt ook zien hoe de werkelijke leverbetrouwbaarheid zich verhoudt tot de gewenste leverbetrouwbaarheid.
Als u geconstateerd heeft dat de gerealiseerde waarden teveel afwijken van de normwaarden, dan wilt u waarschijnlijk de oorzaak weten zodat deze aangepakt kan worden. U kunt deze echter niet aflezen uit de waarden in de KPI-regels aangezien deze optelsommen zijn van verschillende resultaten. Gedetailleerde informatie kunt u wel halen uit een draaitabel. Met het menu Ga naar kunt u vanuit het scherm met KPI's of het scherm met KPI-regels een draaitabel opvragen. Daarvoor gaat u als volgt te werk:
De draaitabelanalyse wordt geopend met de juiste preset. Deze preset moet wel bij de desbetreffende KPI aangemaakt zijn.